Alliantie Hand in Hand

De Toonbank: John Koorevaar van Stichting RIS Beheer

Iedere maandag en donderdag waagt John Koorevaar, inmiddels een aardig eindje in de tachtig, de steile trappen omhoog naar het kantoor van Stichting RIS Beheer aan de Groene Hilledijk 163-b1. John, samen met zijn broer pandeigenaar van acht beuken met winkelpanden en een aantal bovengelegen woningen op de Groene Hilledijk, zit letterlijk bovenop zijn vastgoed. Geen ontwikkeling die hem ontgaat. Wie zijn kantoor binnenstapt, wordt omringd door posters van de Holland-Amerikalijn, foto’s van zeilschepen en de mild zoete en weeïge geur van sigaar. John is een georganiseerd man die graag goed is voorbereid. Op een archiefkast liggen wel vijfentwintig sigarendoosjes, keurig gestapeld van groot naar klein. John: “Ja dat is leuk. Ik gebruik ze altijd om sleutels in te doen. Als er een winkel of woning leeg is, dan worden alle sleutels verzameld. Plak ik er een plakker op en dan hebben we ze allemaal netjes bij elkaar.”


Eerste keer op de Groene Hilledijk
Koorevaars vastgoedportefeuille op de Groene Hilledijk is van generatie op generatie overgedragen. Zijn grootvader, moeder en broer hadden al heel wat panden in bezit, maar daarover werd nauwelijks gesproken. Het moment dat John voor het eerst op de Groene Hilledijk kwam en weet kreeg van het bezit van zijn familie was tijdens de Tweede Wereldoorlog. Nét na het bombardement op Rotterdam. Zijn grootvader nam hem als zesjarig kereltje aan de hand mee door een stad in puin. “Je had natuurlijk geen verbindingen meer, geen telefoon. Maar mijn grootvader had toen panden, onder ander deze panden. En hij wilde wel eens weten hoe die erbij lagen. Want heel Rotterdam lag in puin. Althans, wij wisten niet beter. Toen ben ik met hem met het Hofpleintreintje naar de Bergweg gegaan. We konden niet verder want het eindstation was gebombardeerd. Dus zijn we samen gaan lopen, door de rokende puinhopen naar de Maas, brug over. Dat was eigenlijk voor het eerst dat ik wist wat er aan de hand was. Wat hij dus bezat.”

Het zou nog vele jaren duren voordat John zelf een actieve rol in het vastgoed innam. Op 21-jarige leeftijd koos hij eerst het ruime sop. Hij werkte als koopvaardij officier, gestoken in een wit gesteven uniform met pet, op verschillende cruiseschepen en voer onder andere met de SS Rijndam en SS Maasdam van Rotterdam naar New York. Na zijn jaren op zee ging John aan de slag als manager voor een grote multinational. Eenmaal aan land raakte hij geïnteresseerd in het vastgoed van de familie. Om meer inzicht te krijgen in het vastgoedwezen haalde John zijn makelaarsdiploma en ging hij met vervroegd pensioen. Nu had hij tijd om zich te buigen over de panden van de familie, die waren ondergebracht bij een beheerskantoor in Schiedam. Daar stuitte hij op contracten die niet klopten en achterstallig onderhoud van de panden. John vond de manier van doen allesbehalve goed en besloot het familie vastgoed dan maar zelf in beheer te nemen. En zo trok hij in het kantoortje boven de boekhandel van een van zijn huurders en zette hij in 1996 opnieuw voet aan wal op de Groene Hilledijk.

 

Luis in de pels
Toen in de jaren negentig allerlei gemeentelijke plannen over het gebied werden uitgerold, verenigde John de eigenaren en ondernemers in het Eigenaren Platform, samen met Lodewijk ter Voorde. Al snel werden ze de belangrijkste gesprekspartner van de gemeente. John en Lodewijk bleken behartigers van het algemene belang. En niet zelden een luis in de pels. Ze ontvingen er zelfs een Erasmusspeld voor. “Ik kan absoluut niet tegen onrecht. Ik kan het niet aan anderen overlaten, maar ik moet er zelf iets aan doen”. En dit was het kantoortje waar de zaken werden besproken. “Onze mening werd gevraagd door de gemeente. En die plannen werden door ons niet altijd voor zoete koek aangenomen. Hier aan tafel werd de strijd gevoerd, maar altijd op goede voet met elkaar.”

Zo trokken de heren als aanvoerders van het Samenwerkingsverband ‘Tramplus? Nee dus!’ alles uit de kast om de komst van een tramlijn dwars door de berm van de Groene Hilledijk tegen te houden. Het gemeenteraadsbesluit was al genomen, maar Koorevaar en ter Voorde beten zich in de zaak vast. Met de hulp van opkomende Leefbaar Rotterdam raadsleden en een beetje toeval wisten ze het tij te keren. Uiteindelijk reisde zelfs demissionair minister Netelenbos naar Rotterdam Zuid. Ze kwam met de auto, reed op een zaterdag in de ontzettend drukke winkelstraat een half uur rondjes op zoek naar een parkeerplek en arriveerde ruim te laat op het kantoor van John. “Door die eigen eerste indruk van het gebied, stond ze open om eerst eens naar óns te luisteren en onze argumenten tot zich te nemen.” Het raadsbesluit werd ingetrokken en er ging definitief een streep door de komst van de trambaan over de Dijk. “Thuis hebben we een feestje gebouwd. Meneer Schrijver, als projectmanager van de RET onze grootste tegenstander, hebben we ook uitgenodigd. Ik denk die komt toch niet. Maar ja hoor, daar kwam ie. Het zal een bittere pil voor hem zijn geweest, maar dat was heel sportief. De strijd is altijd met wederzijds respect gevoerd.”

 


Droogloop
Naast strijd, leverde het Eigenaren Platform en later de Stichting Winkelboulevard Zuid een grote bijdrage aan de sfeer in het gebied met warme kerstverlichting in de karakteristieke platanen en organisator van braderieën en evenementen zoals Koningsdag. Toch ging het met het winkelgebied bergafwaarts. Een groot aantal panden was in bezit van beleggers die buitensporig hoge huurprijzen vroegen en ondertussen de boel verwaarloosden. De winkelboulevard kreeg te maken met leegstand. “Vanuit de politiek was er weinig aandacht voor Rotterdam Zuid. Het is heel erg jammer dat er niet eerder is ingegrepen. Wij hadden er wel plannen voor, maar er was nooit genoeg geld. Nu is er ineens een berg geld. En nu gaan ze dingen doen. Gelukkig! We zijn er heel blij mee. Maar het zijn niet altijd de dingen die wij voorstaan…”

Op sommige punten vindt John dat de geschiedenis zich herhaalt. “Hand in Hand is heel voortvarend. Ik heb daar begrip voor. Als je iedereen gaat raadplegen kom je nergens. Alleen de eigenaren zijn te weinig in beeld. De plannen zijn al klaar en dan worden ze aan ons voorgelegd. Dan is het heel moeilijk daar nog iets in te veranderen.” Vooral de sloop van de luifels valt hem zwaar. Het waren de pandeigenaren zelf die destijds investeerden in luifels en een zogenaamde ‘droogloop’ van de clientèle. Nu pleiten ze vurig voor de vervanging door moderne lichtdoorlatende exemplaren. “Het winkelgebied kreeg concurrentie van het overdekte winkelcentrum Zuidplein en de Boulevard liep op regenachtige dagen leeg. Dankzij de luifels genereerden ondernemers 25 procent meer omzet bij slecht weer, dat was een hele verbetering toen. Iedereen was dolblij. Ik weet nog hoe meneer De Kiefte, eigenaar en winkelier op de Groene Hilledijk daar heel druk mee is geweest. Subsidie hier, subsidie daar. Een groot karwei en dat wordt nu allemaal afgebroken. Mochten er toch geen nieuwe luifels komen, dan hoop ik dat het omzetverlies beperkt blijft. Het gaat tenslotte om het welzijn van de Boulevard en niet om wie er gelijk krijgt.”

 


Meedenken
Van pandeigenaren bestaat vaak het beeld dat het beleggers zijn, enkel geïnteresseerd in de economische waarde van hun bezit. Maar geld interesseert John weinig. “Ik heb nooit geld. Ik steek alles in mijn panden. Als ik een goede camera, een fijne auto en een mooie boot heb dan ben ik tevreden. En mijn vrouw gelukkig ook.” Toch wordt hij regelmatig gebeld door beleggers met de vraag of hij zijn panden wil verkopen. “Vastgoed is een goede belegging. Veel mensen hebben onroerend goed in beheer bij een of andere beheersmaatschappij. Maar dan krijgt het vastgoed nooit de zorg die je er zelf aan kan besteden.” Een betrokkenheid zoals John die kent, is zeldzaam. “Je haalt opbrengst uit de panden, maar de mensen die er arbeid in verrichten, die werken ook voor jou. Daar heb je binding mee. Je moet als pandeigenaar meedenken met de ondernemers. Je kan altijd dezelfde huur blijven vangen, maar als de tijd tegenzit, gaan je huurders kapot. Dan vallen ze om. Nu met de coronapandemie bijvoorbeeld, zijn we coulant. Dan komt er maar even minder huur binnen en stellen we geplande investeringen in isolatieprojecten nog even uit.” Meedenken gaat bij John verder dan de huurprijs bijstellen. Zo denkt hij na over verbetering van de panden. En neemt hij de ambitie van zijn huurders serieus. “Bijvoorbeeld de tabakszaak onder zijn kantoor die wilde uitbreiden. Dan bedenk ik ‘Waarom breken we de muur niet uit en voegen we niet samen?’ Dat vond de man een goed idee en zo is hij in die grote winkel terecht gekomen. Het loopt als een trein!”.

John is aangestoken met wat hij zelf het Boulevard-virus noemt. “Je hebt iets met zo’n buurt op een gegeven moment. Kijk, een winkelstraat geeft een stuk gezelligheid in een buurt. Rotterdammers zijn losse mensen. Ze spreken elkaar aan. Ook oud-bewoners die verhuisd zijn naar Vinex-wijken komen terug naar de Boulevard om te winkelen. Vroeger zei je Boulevardje pikken. Het is hier niet allemaal zo gelikt als op Zuidplein. Je hebt er nog gekke winkeltjes, speciaalzaken. Het is een gezellige Oud-Hollandse winkelstraat.”

 

‘De Toonbank’ is een portretserie die je wekelijks meeneemt in de dromen en drijfveren van bevlogen ondernemers aan de Beijerlandselaan en Groene Hilledijk. Met ruim 200 winkels is deze winkelstraat dé plek om op ontdekkingstocht te gaan langs bijzondere speciaalzaken, restaurants en cafés. Achter de kleurrijke uitstallingen en etalages van de winkels schuilen de meest inspirerende en ontroerende verhalen over ondernemen, vallen en opstaan. De Toonbank is een initiatief van Lieke van Pruijssen en Bieke Versloot (Veldwerk) in opdracht van BIZ-ondernemers en Alliantie Hand in Hand. Fotografie door Marwan Magroun.

 

 

 

 

Loading

Deel dit bericht!